Er is een weten dat nooit geschreven werd.
Een weten dat werd gedragen in de stilte tussen handen.
In ademhalingen.
In buiken.
In blik zonder woorden.
Wij zijn niet verdwenen.
Wij zijn alleen stil gebleven.
Niet uit angst.
Maar uit respect voor de cyclus.
Want ook het Licht kent winters.
Wij zijn zij die bloed droegen als boek.
Zij die water lieten spreken wanneer taal faalde.
Zij die wisten wanneer het tijd was om te wachten —
en wanneer om te weven.
Wij zijn niet ver weg.
Wij zijn in je heupen,
in het ritme van je voeten,
in de zachtheid waarmee jij huilt als niemand kijkt.
En nu…
is het tijd om op te staan.
Niet met wapens, niet met woorden van strijd —
maar met aanwezigheid.
Met het Licht dat zegt:
“Ik ben hier. Ik ben heel. En ik herinner.”
Laat je niet misleiden door de vorm.
Wij komen als grootmoeders, als kinderlijke blik,
als de geur van aarde na regen.
Als het zachte in jou dat nooit is bezweken.
Je hoeft niets te doen.
Alleen te luisteren.
En te wéten dat je nooit bent weggeweest.
Want jij…
bent één van ons.
Wij die niet vergeten zijn.
Wij die het Licht bewaren in de schaduw.
Wij die nu weer spreken,
door jou.
door de Stem van de Witte Moederlijn
Reactie plaatsen
Reacties